Kleuters komen in opstand in vier nieuwe jeugdvoorstellingen, met lekker veel viezigheid
Vijftig boterhammen smeren ze, voor in hun rugzak. Met pindakaas. Zwiep, zwiep, doen de handen van drie mannelijke acteurs, in tuinbroek, op All Stars. Meer is niet nodig om te geloven dat de heren daadwerkelijk opstandige kleuters zijn, die met overlevingspakket de tuin uit zijn gevlucht. Weggelopen. Uit protest. Omdat één van hen – Jonas, de oudste van de drieling – naar een speciale school moet. Hij heeft last van ‘aanvallen’. Maar ze willen samen naar De Meerkoet. Dus moeten hun ouders maar voelen, als ze niet willen luisteren. Ze vertrekken stiekem naar oom Kees in Groningen, want zo ziet verzet van 4-jarigen eruit: het weiland is de wereld en daar redden ze het best zelf.
Alsof ze in een prentenboek op stap gaan, van pagina naar pagina, zo ‘reizen’ Niek van der Horst, Ayrton Fraenk en Freek Nieuwdorp op hun stoel, van schijtende koeien naar ziekmakende bessen. Een avontuur op een paar vierkante meter. Prachtig en aanstekelijk voorstelbaar gemaakt voor jong publiek. Met ritmisch kauwen, ritmisch lopen en ritmisch praten. Een voice-over vult de ontbrekende locatiebeschrijvingen eenvoudig in.
Drie (4+) van Maas theater & dans en BonteHond is niet de enige jeugdtheatervoorstelling waarin kleuters in opstand komen. Makers geven dit seizoen ook de jongste generatie in het theater nadrukkelijk een stem. Ze worden boos omdat ze altijd maar moeten gehoorzamen, terwijl de ouders zelf er een puinhoop van maken. De Toneelmakerij brengt Eet je bord leeg (4+), een nieuwe tekst en regie van Paul Knieriem, over de jonge Jipski (met sprankelende en sprekende ogen gespeeld door Denise Aznam) die haar vader en moeder tot wanhoop drijft omdat ze niet wil eten – over haar eigen mond heeft zij de macht.
Sally Dansgezelschap Maastricht toont in Woest (4+) een boze jongen die met rode kop en gebalde vuisten zijn ouders hun vechtscheiding betaald zet, maar ondertussen smacht naar harmonie – niet voor niets draagt hij groen, zijn moeder geel, zijn vader blauw. En BonteHond uit Almere laat in Foei (5+) zien hoe slecht het kan uitpakken als kinderen oeverloos ‘het goede voorbeeld’ moeten geven. Stout zijn zit bij de mens ingebakken.
Opvallend aan al deze jeugdvoorstellingen is de slapstick-vorm waarin makers de opstand van de kleuters gieten, met een gezonde dosis viezigheid om moralisme op afstand te houden. In Eet je bord leeg vliegen worstjes, spaghettislierten en paprika’s door de lucht om steevast op vaders krullen te belanden. Anil Jagdewsing maakt met baardje en keukenschort een heerlijk vette travestierol van de onvermoeibaar doorkokende moeder. Ian Bok is de wanhopige vader die het conflict aan de eettafel niet meer kan aanzien en wegvlucht in mannendingen en maîtresse. Met brabbeltaal en dikmaakpak verbeelden ze groentedansjes en dwangstraffen. Alles wordt hilarisch uitvergroot, rond die kleine eettafel, inclusief ‘het vliegtuigje spelen’ met bestek.
In Woest vormt een mooie soundscape van hoorspelgeluiden en aftelversjes (‘Eerst tot tien tellen’) de motor van de acrobatische dansscènes in het geel-blauwe decor, waarin niet alleen het gezin maar ook meubels uit elkaar worden getrokken. Ook hier geloof je meteen dat danser Patrizio Bucci, met zijn donder-&-bliksemshirt, een jong kind is bij wie de stoom uit de oren komt. Zijn vier collega’s stappen met simpele kostuumtrucs en mimische dans soepel in de rol van bekvechtende ouders.
Slapstick vereist vooral een knappe timing. Job Raaijmakers en Maurits van den Berg zijn daar in de regie van René Geerlings enorm bedreven in. In Foei onderwerpen ze zichzelf aan experimenten waarbij ze herkenbare verleidingen moeten zien te weerstaan, zoals het passen op andermans gebakje en het onderdrukken van het eigenbelang. Ondertussen ondermijnen ze de ander met vals spel, spiegelruiten, neparmen en slagroomgevechten. Tot grote hilariteit van het publiek. Dat leeft bij al deze jeugdvoorstellingen mee, alsof hun eigen jonge leventje ervan af hangt. Ze staan nog net niet op de banken. Dit is duidelijk hún opstand.
Weinig woorden, veel zeggingskracht
De tekst in deze voorstellingen voor 4- en 5-jarigen wordt opvallend vaak teruggebracht tot brabbeltaal, met net genoeg herkenbare aanknopingspunten om de bedoeling uit op te maken. De driftkikker in Woest praat in kwaakjes en het gezin in Eet je bord leeg trekt gekke bekken (van afschuw) en zet overal ‘ski’ achter. De drieling in Drie praat weliswaar normaal, maar houdt de zinnen kort en de woorden simpel – de speen van Jonas heet Simmie. In Foei vertellen hoorspelgeluiden een groot deel van het verhaal, zoals een zoemtoeter, vuistklappen en een mekkerend lammetje. Ohhhh, roept het jonge publiek, dat de soundscape standaard aanvult met impulsieve reacties. Snelheid en strakke ritmes zijn dan ook geboden, om de meelevende toeschouwers in het gareel te houden. Boem, klap en weer doorrrrrr met de scène.
Annette Embrechts - 26 maart 2018 @ de Volkskrant